Handbal

Het risico op een blessure is groter tijdens wedstrijden in vergelijking met trainingen. Voornamelijk in de laatste 10 minuten van elke helft zien we een stijging in blessurerisico. Hoogstwaarschijnlijk is dit verhoogd risico gecorreleerd aan enerzijds de hoge spelsnelheid tijdens een wedstrijd en anderzijds de vermoeidheid die begint op te treden tijdens de laatste speelminuten.

Lijnspelers hebben 1,5 keer zoveel kans op een blessure in vergelijking met de rest van de ploeg, waarbij de meeste traumatische blessures voorkomen tijdens een aanvalsfase. Verdedigers hebben de meeste kans op contact blessures gezien ze veelal in duel gaan. Keepers zijn ook gevoeliger aan contact blessures maar dan voornamelijk met de bal of door non-contact bij het landen na springen. De overige spelers hebben de meeste kans op non-contact blessures, gezien zijn vooral in staan om het spelritme te gaan bepalen.

Men zag dat een verminderde kracht in de stabiliserende schouderspieren een risicofactor is voor het oplopen van een schouderblessure. Het is dus belangrijk om in het pre-seizoen voldoende aandacht te vestigen om de spieren rondom het schouderblad te versterken. Het is bewezen dat een preventieprogramma voor de schouder en knie, positieve effecten heeft op het blessurerisico van beide zones.

Sporters met een blessure voorgeschiedenis, hebben een groter risico om een nieuwe blessure op te lopen, het maakt een sporter vatbaarder voor blessures. Zo ondervond men dat handbalspelers met een voorgeschiedenis van een schouderblessure, 2,5 keer zoveel kans hadden op een nieuwe schouderblessure.